De poll was deze keer een aPOLLo, ontdekt en vervuild door de Bornse mannen die massaal een 4-0’tje aantikten. Nou ja, vervuild… er schuilt wel enig magisch realisme in die keerls.
Met de Kuifjes in Afrika (Geert) en Amerika (Cas), Rick in de lappenmand en de rest nog een beetje suf van een inspirerend bezoekje vrijdag aan Grolsch plus de nazit in de Kater was wel duidelijk dat we verzwakt zouden afreizen naar een van de ploegen die dit seizoen strijdt om het kampioenschap. Tel daarbij op dat Bert vrijdagnacht zijn TomTom nodig had om na een werkfeestje de weg van het werk terug naar huis te vinden (duh!), onze enige training in de week het schamele aantal van 4 spelers op appèl opleverde (dus 2×2) en u weet waarom zelfs de trouwste fans het zaterdag niet waagden naar Kids City annex ’t Wooldrik af te reizen.
Gelukkig was Maarten wel zo dapper ons te vergezelen, zodat we onze fantasie-opstelling nog wat verder konden opleuken. Het begin was zo mogelijk nog dramatischer dan in de beker tegen Time Out: na twee services van onze zijde (waarvan 1 fout) stond het al 12-2. Het enige wat over die set naverteld kan worden, is dat we er nog een enigszins draaglijke eindstand van 25-17 uit wisten te persen. En eigenlijk geldt dit ook voor de tweede en derde, waarin we geen schijn van kans hadden (25-16 en 25-17).
Na nog iets meer getombola (Robbie van dia naar mid naar spel, Roel van buiten naar dia und so weiter) wisten we er zowaar in de vierde set nog lange tijd een wedstrijd van te maken. Van de weeromstuit ging het Bornse publiek plus de trappelende mannen en coach van het plaatselijke keurkorps zich met het potje en de prima leidende scheidsrechters bemoeien. Het was het enige succesje dat we behaalden, want ook deze set ging verloren (25-21). Wel lullig dat juist dit enige moment van spelplezier op het afgetekende wedstrijdformulier is genoteerd als 25-12…
Hoe dan ook, we gingen volledig met 4-0 terecht de boot in tegen Apollo. Eens zal het herstel komen, maar wanneer? Misschien als we eens die ene training in de week met z’n achten aanwezig zijn, misschien als we eens gezamenlijk de geest in het veld krijgen (en niet steeds daarbuiten). Nu past ons alleen dank aan Maarten.